Informatie over het woord tenietgaan (Nederlands → Esperanto: neniiĝi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ga teniet(ik) ging teniet
(jij) gaat teniet(jij) ging teniet
(hij) gaat teniet(hij) ging teniet
(wij) gaan teniet(wij) gingen teniet
(jullie) gaan teniet(jullie) gingen teniet
(gij) gaat teniet(gij) gingt teniet
(zij) gaan teniet(zij) gingen teniet
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) tenietga(dat ik) tenietginge
(dat jij) tenietga(dat jij) tenietginge
(dat hij) tenietga(dat hij) tenietginge
(dat wij) tenietgaan(dat wij) tenietgingen
(dat jullie) tenietgaan(dat jullie) tenietgingen
(dat gij) tenietgaat(dat gij) tenietginget
(dat zij) tenietgaan(dat zij) tenietgingen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tenietgaand, tenietgaande(zijn) tenietgegaan

Vertalingen

Esperantoneniiĝi