Informatie over het woord afschieten (Nederlands → Esperanto: malŝargi)

Synoniem: ontladen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfsxitə(n)/
Afbrekingaf·schie·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schiet af(ik) schoot af
(jij) schiet af(jij) schoot af
(hij) schiet af(hij) schoot af
(wij) schieten af(wij) schoten af
(jullie) schieten af(jullie) schoten af
(gij) schiet af(gij) schoot af
(zij) schieten af(zij) schoten af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afschiete(dat ik) afschote
(dat jij) afschiete(dat jij) afschote
(dat hij) afschiete(dat hij) afschote
(dat wij) afschieten(dat wij) afschoten
(dat jullie) afschieten(dat jullie) afschoten
(dat gij) afschietet(dat gij) afschotet
(dat zij) afschieten(dat zij) afschoten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schiet afschiet af
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afschietend, afschietende(hebben) afgeschoten

Voorbeelden van gebruik

Sommigen draaiden zich onder het lopen om en schoten hun musketten af.

Vertalingen

Catalaansdescarregar
Duitsentladen
Engelsdischarge; fire; fire off; let off
Esperantomalŝargi
Portugeesdescarregar
Saterfriesäntleede
Spaansdescargar
Tsjechischvybít; vykládat; vyložit; vyprázdnit
Westerlauwers Friesôfsjitte