Informatie over het woord fiasco (Nederlands → Esperanto: malsukceso)

Synoniemen: echec, mislukking, strop

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/fiˈjɑsko/
Afbrekingfi·as·co
Geslachtonzijdig
Meervoudfiasco’s

Voorbeelden van gebruik

Mensen lezen graag over fiasco’s, Gerry.
Het was een fiasco geworden.

Vertalingen

DuitsMißerfolg; Scheitern
Engelsfailure; fiasco; flop
Esperantomalsukceso
Papiamentsfrakaso
Portugeesinsucesso; malogro
Spaanschasco; fiasco; fracaso
Westerlauwers Friesmislearring