Informatie over het woord dunnen (Nederlands → Esperanto: malplidensigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdɵnə(n)/
Afbrekingdun·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dun(ik) dunde
(jij) dunt(jij) dunde
(hij) dunt(hij) dunde
(wij) dunnen(wij) dunden
(jullie) dunnen(jullie) dunden
(gij) dunt(gij) dundet
(zij) dunnen(zij) dunden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) dunne(dat ik) dunde
(dat jij) dunne(dat jij) dunde
(dat hij) dunne(dat hij) dunde
(dat wij) dunnen(dat wij) dunden
(dat jullie) dunnen(dat jullie) dunden
(dat gij) dunnet(dat gij) dundet
(dat zij) dunnen(dat zij) dunden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dundunt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
dunnend, dunnende(hebben) gedund

Vertalingen

Esperantomalplidensigi