Informatie over het woord verleren (Nederlands → Esperanto: mallerni)

Synoniem: afleren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈlerə(n)/
Afbrekingver·le·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verleer(ik) verleerd
(jij) verleert(jij) verleerd
(hij) verleert(hij) verleerd
(wij) verleren(wij) verleerden
(jullie) verleren(jullie) verleerden
(gij) verleert(gij) verleerdt
(zij) verleren(zij) verleerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verlere(dat ik) verleerde
(dat jij) verlere(dat jij) verleerde
(dat hij) verlere(dat hij) verleerde
(dat wij) verleren(dat wij) verleerden
(dat jullie) verleren(dat jullie) verleerden
(dat gij) verleret(dat gij) verleerdet
(dat zij) verleren(dat zij) verleerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verleerverleert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verlerend, verlerende(hebben) verleerd

Voorbeelden van gebruik

Wessel toonde dat hij het boerenwerk niet verleerd was.

Vertalingen

Engelsunlearn
Esperantomallerni
Italiaansdisimparare
Spaansdesaprender
Westerlauwers Friesôfleare