Informatie over het woord vermageren (Nederlands → Esperanto: malgrasiĝi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vermager(ik) vermagerde
(jij) vermagert(jij) vermagerde
(hij) vermagert(hij) vermagerde
(wij) vermageren(wij) vermagerden
(jullie) vermageren(jullie) vermagerden
(gij) vermagert(gij) vermagerdet
(zij) vermageren(zij) vermagerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vermagere(dat ik) vermagerde
(dat jij) vermagere(dat jij) vermagerde
(dat hij) vermagere(dat hij) vermagerde
(dat wij) vermageren(dat wij) vermagerden
(dat jullie) vermageren(dat jullie) vermagerden
(dat gij) vermageret(dat gij) vermagerdet
(dat zij) vermageren(dat zij) vermagerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vermagervermagert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vermagerend, vermagerende(zijn) vermagerd

Vertalingen

Esperantomalgrasiĝi
Spaansadelgazar