Synoniemen: losgaan, loslaten
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈlɔsrakə(n)/ |
Afbreking | los·ra·ken |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) losraakt | (hij) losraakte |
(zij) losraken | (zij) losraakten |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) losrake | (dat hij) losraakte |
(dat zij) losraken | (dat zij) losraakten |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
losrakend, losrakende | (zijn) losgeraakt |
Esperanto | malfiksiĝi |
---|