Informatie over het woord afhelpen (Nederlands → Esperanto: malembarasi)

Synoniem:

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfɦɛlpə(n)/
Afbrekingaf·hel·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) help af(ik) hielp af
(jij) helpt af(jij) hielp af
(hij) helpt af(hij) hielp af
(wij) helpen af(wij) hielpen af
(jullie) helpen af(jullie) hielpen af
(gij) helpt af(gij) hielpt af
(zij) helpen af(zij) hielpen af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afhelpe(dat ik) afhielpe
(dat jij) afhelpe(dat jij) afhielpe
(dat hij) afhelpe(dat hij) afhielpe
(dat wij) afhelpen(dat wij) afhielpen
(dat jullie) afhelpen(dat jullie) afhielpen
(dat gij) afhelpet(dat gij) afhielpet
(dat zij) afhelpen(dat zij) afhielpen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
help afhelpt af
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afhelpend, afhelpende(hebben) afgeholpen

Vertalingen

Duitsbefreien; vom Halse schaffen
Engelsrid
Esperantomalembarasi
Fransdébarrasser
Portugeesdesembaraçar; desimpedir
Westerlauwers Friesôfhelpe