Informatie over het woord ontstemmen (Nederlands → Esperanto: malagordi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈstɛmə(n)/
Afbrekingont·stem·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontstem(ik) ontstemde
(jij) ontstemt(jij) ontstemde
(hij) ontstemt(hij) ontstemde
(wij) ontstemmen(wij) ontstemden
(jullie) ontstemmen(jullie) ontstemden
(gij) ontstemt(gij) ontstemdet
(zij) ontstemmen(zij) ontstemden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontstemme(dat ik) ontstemde
(dat jij) ontstemme(dat jij) ontstemde
(dat hij) ontstemme(dat hij) ontstemde
(dat wij) ontstemmen(dat wij) ontstemden
(dat jullie) ontstemmen(dat jullie) ontstemden
(dat gij) ontstemmet(dat gij) ontstemdet
(dat zij) ontstemmen(dat zij) ontstemden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontstemontstemt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontstemmend, ontstemmende(hebben) ontstemd

Vertalingen

Esperantomalagordi
Franscontrarier; désaccorder; indisposer; mettre de mauvaise humeur