Synoniemen: onderbrengen, uitzetten
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈplatsə(n)/ |
---|
Afbreking | plaat·sen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) plaats | (ik) plaatste |
(jij) plaatst | (jij) plaatste |
(hij) plaatst | (hij) plaatste |
(wij) plaatsen | (wij) plaatsten |
(jullie) plaatsen | (jullie) plaatsten |
(gij) plaatst | (gij) plaatstet |
(zij) plaatsen | (zij) plaatsten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) plaatse | (dat ik) plaatste |
(dat jij) plaatse | (dat jij) plaatste |
(dat hij) plaatse | (dat hij) plaatste |
(dat wij) plaatsen | (dat wij) plaatsten |
(dat jullie) plaatsen | (dat jullie) plaatsten |
(dat gij) plaatset | (dat gij) plaatstet |
(dat zij) plaatsen | (dat zij) plaatsten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
plaats | plaatst |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
plaatsend, plaatsende | (hebben) geplaatst |