Informatie over het woord meewerken (Nederlands → Esperanto: kunlabori)

Synoniem: samenwerken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmeʋɛrkə(n)/
Afbrekingmee·wer·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) werk mee(ik) werkte mee
(jij) werkt mee(jij) werkte mee
(hij) werkt mee(hij) werkte mee
(wij) werken mee(wij) werkten mee
(jullie) werken mee(jullie) werkten mee
(gij) werkt mee(gij) werktet mee
(zij) werken mee(zij) werkten mee
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) meewerke(dat ik) meewerkte
(dat jij) meewerke(dat jij) meewerkte
(dat hij) meewerke(dat hij) meewerkte
(dat wij) meewerken(dat wij) meewerkten
(dat jullie) meewerken(dat jullie) meewerkten
(dat gij) meewerket(dat gij) meewerktet
(dat zij) meewerken(dat zij) meewerkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
werk meewerkt mee
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
meewerkend, meewerkende(hebben) meegewerkt

Voorbeelden van gebruik

Natuurmonumenten werkt mee aan experimenten om zeegrasvelden te herstellen.

Vertalingen

Afrikaanssaamwerk
Duitsmitarbeiten; zusammenarbeiten
Engelscooperate; collaborate
Esperantokunlabori
Italiaanscollaborare
Latijncollaborare
Maleisbantu … membantu
Papiamentskolaborá; koperá
Poolswspółpracować
Portugeescolaborar
Roemeenscolabora; coopera
Westerlauwers Friesmeiwurkje; gearwurkje
Zweedsmedverka; samarbeta