Synoniemen: ineenlopen, samenvloeien
Woordsoort | werkwoord |
---|
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(hij) samenloopt | (hij) samenliep |
(zij) samenlopen | (zij) samenliepen |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat hij) samenlope | (dat hij) samenliepe |
(dat zij) samenlopen | (dat zij) samenliepen |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
samenlopend, samenlopende | (zijn) samengelopen |
Duits | zusammenfließen; sich vereinigen |
---|---|
Esperanto | kunflui; kunfluiĝi |