Informatie over het woord dupliceren (Nederlands → Esperanto: kontraŭrespondi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dypliˈserə(n)/
Afbrekingdu·pli·ce·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) dupliceer(ik) dupliceerde
(jij) dupliceert(jij) dupliceerde
(hij) dupliceert(hij) dupliceerde
(wij) dupliceren(wij) dupliceerden
(jullie) dupliceren(jullie) dupliceerden
(gij) dupliceert(gij) dupliceerdet
(zij) dupliceren(zij) dupliceerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) duplicere(dat ik) dupliceerde
(dat jij) duplicere(dat jij) dupliceerde
(dat hij) duplicere(dat hij) dupliceerde
(dat wij) dupliceren(dat wij) dupliceerden
(dat jullie) dupliceren(dat jullie) dupliceerden
(dat gij) dupliceret(dat gij) dupliceerdet
(dat zij) dupliceren(dat zij) dupliceerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dupliceerdupliceert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
duplicerend, duplicerende(hebben) gedupliceerd

Vertalingen

Esperantokontraŭrespondi