Synoniemen: opponeren, tegenin brengen, tegensputteren
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) werp tegen | (ik) wierp tegen |
(jij) werpt tegen | (jij) wierp tegen |
(hij) werpt tegen | (hij) wierp tegen |
(wij) werpen tegen | (wij) wierpen tegen |
(jullie) werpen tegen | (jullie) wierpen tegen |
(gij) werpt tegen | (gij) wierpt tegen |
(zij) werpen tegen | (zij) wierpen tegen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) tegenwerpe | (dat ik) tegenwierpe |
(dat jij) tegenwerpe | (dat jij) tegenwierpe |
(dat hij) tegenwerpe | (dat hij) tegenwierpe |
(dat wij) tegenwerpen | (dat wij) tegenwierpen |
(dat jullie) tegenwerpen | (dat jullie) tegenwierpen |
(dat gij) tegenwerpet | (dat gij) tegenwierpet |
(dat zij) tegenwerpen | (dat zij) tegenwierpen |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
werp tegen | werpt tegen |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
tegenwerpend, tegenwerpende | (hebben) tegengeworpen |