Informatie over het woord zegenen (Nederlands → Esperanto: konsekri)

Synoniemen: consacreren, consecreren, inwijden, inzegenen, wijden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzeɣənə(n)/
Afbrekingze·ge·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zegen(ik) zegende
(jij) zegent(jij) zegende
(hij) zegent(hij) zegende
(wij) zegenen(wij) zegenden
(jullie) zegenen(jullie) zegenden
(gij) zegent(gij) zegendet
(zij) zegenen(zij) zegenden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zegene(dat ik) zegende
(dat jij) zegene(dat jij) zegende
(dat hij) zegene(dat hij) zegende
(dat wij) zegenen(dat wij) zegenden
(dat jullie) zegenen(dat jullie) zegenden
(dat gij) zegenet(dat gij) zegendet
(dat zij) zegenen(dat zij) zegenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zegenzegent
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zegenend, zegenende(hebben) gezegend

Vertalingen

Catalaansconsagrar
Duitsweihen; einweihen
Engelsconsecrate
Esperantokonsekri; malprofani
Faeröersvíga
Fransconsacrer
Spaansconsagrar