Synoniemen: afleiden, concluderen, een gevolgtrekking maken, opmaken, tot de slotsom komen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /bəˈslœy̯tə(n)/ |
---|
Afbreking | be·slui·ten |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) besluit | (ik) besloot |
(jij) besluit | (jij) besloot |
(hij) besluit | (hij) besloot |
(wij) besluiten | (wij) besloten |
(jullie) besluiten | (jullie) besloten |
(gij) besluit | (gij) besloot |
(zij) besluiten | (zij) besloten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) besluite | (dat ik) beslote |
(dat jij) besluite | (dat jij) beslote |
(dat hij) besluite | (dat hij) beslote |
(dat wij) besluiten | (dat wij) besloten |
(dat jullie) besluiten | (dat jullie) besloten |
(dat gij) besluitet | (dat gij) beslotet |
(dat zij) besluiten | (dat zij) besloten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
besluit | besluit |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
besluitend, besluitende | (hebben) besloten |