Informatie over het woord bedriegen (Nederlands → Esperanto: kokri)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈdriɣə(n)/
Afbrekingbe·drie·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bedrieg(ik) bedroog
(jij) bedriegt(jij) bedroog
(hij) bedriegt(hij) bedroog
(wij) bedriegen(wij) bedrogen
(jullie) bedriegen(jullie) bedrogen
(gij) bedriegt(gij) bedroogt
(zij) bedriegen(zij) bedrogen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bedriege(dat ik) bedroge
(dat jij) bedriege(dat jij) bedroge
(dat hij) bedriege(dat hij) bedroge
(dat wij) bedriegen(dat wij) bedrogen
(dat jullie) bedriegen(dat jullie) bedrogen
(dat gij) bedrieget(dat gij) bedroget
(dat zij) bedriegen(dat zij) bedrogen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bedriegbedriegt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bedriegend, bedriegende(hebben) bedrogen

Voorbeelden van gebruik

Ik had kunnen weten dat jij me bedroog met die ander.
Zelf ben ik helaas een keer te veel bedrogen, maar wie het eens proberen wil, die mag.

Vertalingen

Afrikaansverneuk
Duitsbetrügen
Engelsbe unfaithful to; cuckold
Esperantokokri
Faeröerssvíkja hjúnafelaga
Franstromper
Spaansfaltar al cónyuge