Informatie over het woord berechten (Nederlands → Esperanto: juĝi)

Synoniemen: oordelen, vonnissen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈrɛxtə(n)/
Afbrekingbe·rech·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) berecht(ik) berechtte
(jij) berecht(jij) berechtte
(hij) berecht(hij) berechtte
(wij) berechten(wij) berechtten
(jullie) berechten(jullie) berechtten
(gij) berecht(gij) berechttet
(zij) berechten(zij) berechtten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) berechte(dat ik) berechtte
(dat jij) berechte(dat jij) berechtte
(dat hij) berechte(dat hij) berechtte
(dat wij) berechten(dat wij) berechtten
(dat jullie) berechten(dat jullie) berechtten
(dat gij) berechtet(dat gij) berechttet
(dat zij) berechten(dat zij) berechtten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
berechtberecht
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
berechtend, berechtende(hebben) berecht

Voorbeelden van gebruik

De Amerikaanse president Joe Biden wil dat zijn Russische ambtgenoot Vladimir Putin wordt berecht voor oorlogsmisdaden.

Vertalingen

Catalaansjutjar
Deensdømme
Duitsrichten; urteilen; beurteilen; aburteilen
Engelstry; adjudicate
Engels (Oudengels)deman
Esperantojuĝi
Faeröersdøma
Finstuomita
Fransjuger
Latijncensere; iudicare
Papiamentshusga; huzga
Portugeesjulgar
Saterfriesbeuurdeelje; gjuchte; uurdeelje
Spaansjuzgar
Tsjechischposuzovat; soudit
Westerlauwers Friesoardielje
Zweedsdöma