Informatie over het woord inaugureren (Nederlands → Esperanto: inaŭguri)

Synoniemen: inwijden, onthullen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪnɑu̯̯ɣyˈreːrə(n)/
Afbrekingin·au·gu·re·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) inaugureer(ik) inaugureerde
(jij) inaugureert(jij) inaugureerde
(hij) inaugureert(hij) inaugureerde
(wij) inaugureren(wij) inaugureerden
(jullie) inaugureren(jullie) inaugureerden
(gij) inaugureert(gij) inaugureerdet
(zij) inaugureren(zij) inaugureerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inaugurere(dat ik) inaugureerde
(dat jij) inaugurere(dat jij) inaugureerde
(dat hij) inaugurere(dat hij) inaugureerde
(dat wij) inaugureren(dat wij) inaugureerden
(dat jullie) inaugureren(dat jullie) inaugureerden
(dat gij) inaugureret(dat gij) inaugureerdet
(dat zij) inaugureren(dat zij) inaugureerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
inaugureerinaugureert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inaugurerend, inaugurerende(hebben) geïnaugureerd

Voorbeelden van gebruik

Zaterdag wordt de nieuwe president geïnaugureerd.

Vertalingen

Catalaansinaugurar
Duitseinwehen; eröffnen; inaugurieren; enthüllen; einleiten; beginnen
Engelsinaugurate
Esperantoinaŭguri; inaŭguracii
Faeröersvíga
Fransinaugurer
Portugeesinaugurar
Spaansinaugurar