Informatie over het woord inslikken (Nederlands → Esperanto: gluti)

Synoniemen: doorslikken, slikken, slokken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɪnslɪkə(n)/
Afbrekingin·slik·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) slik in(ik) slikte in
(jij) slikt in(jij) slikte in
(hij) slikt in(hij) slikte in
(wij) slikken in(wij) slikten in
(jullie) slikken in(jullie) slikten in
(gij) slikt in(gij) sliktet in
(zij) slikken in(zij) slikten in
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) inslikke(dat ik) inslikte
(dat jij) inslikke(dat jij) inslikte
(dat hij) inslikke(dat hij) inslikte
(dat wij) inslikken(dat wij) inslikten
(dat jullie) inslikken(dat jullie) inslikten
(dat gij) inslikket(dat gij) insliktet
(dat zij) inslikken(dat zij) inslikten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
slik inslikt in
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
inslikkend, inslikkende(hebben) ingeslikt

Vertalingen

Afrikaansinsluk
Catalaansempassar‐se; englotir; engolir
Duitsschlingen; schlucken; hinunterschlucken; verschlucken; hinunterschlingen; verschlingen
Engelsswallow
Esperantogluti
Faeröersslúka; svølgja
Fransavaler
Portugeesengolir; tragar
Roemeensînghiți
Russischглотать
Saterfriessluuke; snukkopje
Spaansdeglutir; tragar
Tsjechischhltat; polknout; polykat; pozřít; spolknout
Welsllyncu