Informatie over het woord gieten (Nederlands → Esperanto: gisi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣitə(n)/
Afbrekinggie·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) giet(ik) goot
(jij) giet(jij) goot
(hij) giet(hij) goot
(wij) gieten(wij) goten
(jullie) gieten(jullie) goten
(gij) giet(gij) goot
(zij) gieten(zij) goten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) giete(dat ik) gote
(dat jij) giete(dat jij) gote
(dat hij) giete(dat hij) gote
(dat wij) gieten(dat wij) goten
(dat jullie) gieten(dat jullie) goten
(dat gij) gietet(dat gij) gotet
(dat zij) gieten(dat zij) goten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
gietgiet
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
gietend, gietende(hebben) gegoten

Voorbeelden van gebruik

Het ging er nu dus om de juiste plek op de aardbol te vinden waar de immense Columbiad gegoten zou moeten worden.

Vertalingen

Duitsgießen
Engelscast; found
Esperantogisi
Faeröersstoypa
Fransfondre
Westerlauwers Friesjitte