Informatie over het woord verkoelen (Nederlands → Esperanto: freŝigi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verkoel(ik) verkoelde
(jij) verkoelt(jij) verkoelde
(hij) verkoelt(hij) verkoelde
(wij) verkoelen(wij) verkoelden
(jullie) verkoelen(jullie) verkoelden
(gij) verkoelt(gij) verkoeldet
(zij) verkoelen(zij) verkoelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verkoele(dat ik) verkoelde
(dat jij) verkoele(dat jij) verkoelde
(dat hij) verkoele(dat hij) verkoelde
(dat wij) verkoelen(dat wij) verkoelden
(dat jullie) verkoelen(dat jullie) verkoelden
(dat gij) verkoelet(dat gij) verkoeldet
(dat zij) verkoelen(dat zij) verkoelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verkoelverkoelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verkoelend, verkoelende(hebben) verkoeld

Vertalingen

Esperantofreŝigi