Synoniem: afhouden
Woordsoort | werkwoord |
---|
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) hou weg, houd weg | (ik) hield weg |
(jij) houdt weg | (jij) hield weg |
(hij) houdt weg | (hij) hield weg |
(wij) houden weg | (wij) hielden weg |
(jullie) houden weg | (jullie) hielden weg |
(gij) houdt weg | (gij) hieldt weg |
(zij) houden weg | (zij) hielden weg |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) weghoude | (dat ik) weghielde |
(dat jij) weghoude | (dat jij) weghielde |
(dat hij) weghoude | (dat hij) weghielde |
(dat wij) weghouden | (dat wij) weghielden |
(dat jullie) weghouden | (dat jullie) weghielden |
(dat gij) weghoudet | (dat gij) weghieldet |
(dat zij) weghouden | (dat zij) weghielden |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
hou weg, houd weg | houdt weg |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
weghoudend, weghoudende | (hebben) weggehouden |
Engels | keep at a distance; keep at bay; hold back |
---|---|
Esperanto | forteni |
Spaans | apartar |