Informatie over het woord 'weggoochelen' [dut] (epo: forartifiki)

Woordsoort	werkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijd	Verleden tijd
(ik) goochel weg	(ik) goochelde weg
(jij) goochelt weg	(jij) goochelde weg
(hij) goochelt weg	(hij) goochelde weg
(wij) goochelen weg	(wij) goochelden weg
(jullie) goochelen weg	(jullie) goochelden weg
(gij) goochelt weg	(gij) goocheldet weg
(zij) goochelen weg	(zij) goochelden weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijd	Verleden tijd
(dat ik) weggoochele	(dat ik) weggoochelde
(dat jij) weggoochele	(dat jij) weggoochelde
(dat hij) weggoochele	(dat hij) weggoochelde
(dat wij) weggoochelen	(dat wij) weggoochelden
(dat jullie) weggoochelen	(dat jullie) weggoochelden
(dat gij) weggoochelet	(dat gij) weggoocheldet
(dat zij) weggoochelen	(dat zij) weggoochelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/Meervoud	Meervoud
goochel weg	goochelt weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoord	Verleden deelwoord
weggoochelend, weggoochelende	(hebben) weggegoocheld