Informatie over het woord wegbrengen (Nederlands → Esperanto: forakompani)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛɣbrɛŋə(n)/
Afbrekingweg·bren·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) breng weg(ik) bracht weg
(jij) brengt weg(jij) bracht weg
(hij) brengt weg(hij) bracht weg
(wij) brengen weg(wij) brachten weg
(jullie) brengen weg(jullie) brachten weg
(gij) brengt weg(gij) bracht weg
(zij) brengen weg(zij) brachten weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegbrenge(dat ik) wegbrachte
(dat jij) wegbrenge(dat jij) wegbrachte
(dat hij) wegbrenge(dat hij) wegbrachte
(dat wij) wegbrengen(dat wij) wegbrachten
(dat jullie) wegbrengen(dat jullie) wegbrachten
(dat gij) wegbrenget(dat gij) wegbrachtet
(dat zij) wegbrengen(dat zij) wegbrachten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
breng wegbrengt weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegbrengend, wegbrengende(hebben) weggebracht

Vertalingen

Esperantoforakompani