Synoniemen: afbeelden, uitbeelden, verbeelden, voorstellen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) verzinnelijk | (ik) verzinnelijkte |
(jij) verzinnelijkt | (jij) verzinnelijkte |
(hij) verzinnelijkt | (hij) verzinnelijkte |
(wij) verzinnelijken | (wij) verzinnelijkten |
(jullie) verzinnelijken | (jullie) verzinnelijkten |
(gij) verzinnelijkt | (gij) verzinnelijktet |
(zij) verzinnelijken | (zij) verzinnelijkten |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) verzinnelijke | (dat ik) verzinnelijkte |
(dat jij) verzinnelijke | (dat jij) verzinnelijkte |
(dat hij) verzinnelijke | (dat hij) verzinnelijkte |
(dat wij) verzinnelijken | (dat wij) verzinnelijkten |
(dat jullie) verzinnelijken | (dat jullie) verzinnelijkten |
(dat gij) verzinnelijket | (dat gij) verzinnelijktet |
(dat zij) verzinnelijken | (dat zij) verzinnelijkten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
verzinnelijk | verzinnelijkt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
verzinnelijkend, verzinnelijkende | (hebben) verzinnelijk |