Informatie over het woord rijzen (Nederlands → Esperanto: fermentŝveli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɛi̯zə(n)/
Afbrekingrij·zen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rijs(ik) rees
(jij) rijst(jij) rees
(hij) rijst(hij) rees
(wij) rijzen(wij) rezen
(jullie) rijzen(jullie) rezen
(gij) rijst(gij) reest
(zij) rijzen(zij) rezen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rijze(dat ik) reze
(dat jij) rijze(dat jij) reze
(dat hij) rijze(dat hij) reze
(dat wij) rijzen(dat wij) rezen
(dat jullie) rijzen(dat jullie) rezen
(dat gij) rijzet(dat gij) rezet
(dat zij) rijzen(dat zij) rezen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rijzend, rijzende(zijn) gerezen

Vertalingen

Esperantofermentŝveli