Informatie over het woord 'binnenhalen' [dut] (epo: envenigi)

Synoniem: binnenlaten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijd	Verleden tijd
(ik) haal binnen	(ik) haalde binnen
(jij) haalt binnen	(jij) haalde binnen
(hij) haalt binnen	(hij) haalde binnen
(wij) halen binnen	(wij) haalden binnen
(jullie) halen binnen	(jullie) haalden binnen
(gij) haalt binnen	(gij) haaldet binnen
(zij) halen binnen	(zij) haalden binnen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijd	Verleden tijd
(dat ik) binnenhale	(dat ik) binnenhaalde
(dat jij) binnenhale	(dat jij) binnenhaalde
(dat hij) binnenhale	(dat hij) binnenhaalde
(dat wij) binnenhalen	(dat wij) binnenhaalden
(dat jullie) binnenhalen	(dat jullie) binnenhaalden
(dat gij) binnenhalet	(dat gij) binnenhaaldet
(dat zij) binnenhalen	(dat zij) binnenhaalden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/Meervoud	Meervoud
haal binnen	haalt binnen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoord	Verleden deelwoord
binnenhalend, binnenhalende	(hebben) binnengehaald