Synoniemen: incasseren, innen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈbɪnə(ŋ)krɛi̯ɣə(n)/ |
---|
Afbreking | bin·nen·krij·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) krijg binnen | (ik) kreeg binnen |
(jij) krijgt binnen | (jij) kreeg binnen |
(hij) krijgt binnen | (hij) kreeg binnen |
(wij) krijgen binnen | (wij) kregen binnen |
(jullie) krijgen binnen | (jullie) kregen binnen |
(gij) krijgt binnen | (gij) kreegt binnen |
(zij) krijgen binnen | (zij) kregen binnen |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) binnenkrijge | (dat ik) binnenkrege |
(dat jij) binnenkrijge | (dat jij) binnenkrege |
(dat hij) binnenkrijge | (dat hij) binnenkrege |
(dat wij) binnenkrijgen | (dat wij) binnenkregen |
(dat jullie) binnenkrijgen | (dat jullie) binnenkregen |
(dat gij) binnenkrijget | (dat gij) binnenkreget |
(dat zij) binnenkrijgen | (dat zij) binnenkregen |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
binnenkrijgend, binnenkrijgende | (hebben) binnengekregen |