Informatie over het woord afslijten (Nederlands → Esperanto: eluziĝi)

Synoniemen: doorslijten, slijten, uitslijten, verslijten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfslɛi̯tə(n)/
Afbrekingaf·slij·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) slijt af(hij) sleet af
(zij) slijten af(zij) sleten af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) afslijte(dat hij) afslete
(dat zij) afslijten(dat zij) afsleten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afslijtend, afslijtende(zijn) afgesleten

Vertalingen

Engelswear away; wear off; wear out
Esperantoeluziĝi
Portugeestornar‐se consumido
Spaansdesgastarse