Informatie over het woord uithangen (Nederlands → Esperanto: elpendi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯tɦɑŋə(n)/
Afbrekinguit·han·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) hang uit(ik) hing uit
(jij) hangt uit(jij) hing uit
(hij) hangt uit(hij) hing uit
(wij) hangen uit(wij) hingen uit
(jullie) hangen uit(jullie) hingen uit
(gij) hangt uit(gij) hingt uit
(zij) hangen uit(zij) hingen uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uithange(dat ik) uithinge
(dat jij) uithange(dat jij) uithinge
(dat hij) uithange(dat hij) uithinge
(dat wij) uithangen(dat wij) uithingen
(dat jullie) uithangen(dat jullie) uithingen
(dat gij) uithanget(dat gij) uithinget
(dat zij) uithangen(dat zij) uithingen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uithangend, uithangende(hebben) uitgehangen

Vertalingen

Esperantoelpendi