Informatie over het woord zijn (Nederlands → Esperanto: esti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/zɛi̯n/
Afbrekingzijn

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ben(ik) was
(jij) bent(jij) was
(hij) bent(hij) was
(wij) zijn(wij) waren
(jullie) zijn(jullie) waren
(gij) zijt(gij) waart
(zij) zijn(zij) waren
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zij(dat ik) ware
(dat jij) zij(dat jij) ware
(dat hij) zij(dat hij) ware
(dat wij) zijn(dat wij) waren
(dat jullie) zijn(dat jullie) waren
(dat gij) zijt(dat gij) waret
(dat zij) zijn(dat zij) waren
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zijnd, zijnde(zijn) geweest

Voorbeelden van gebruik

Er zij licht.
Is er iemand die mij mist?
Er zou eigenlijk geen enkele reden zijn om over het verwaarloosde stukje natuur te schrijven, ware het niet dat daar vijftig jaar geleden de grote dichter Wladimir Waaizak onbegrepen gestorven was.

Vertalingen

Afrikaanswees
Engelsbe
Esperantoesti
Fransêtre
Spaansser
Westerlauwers Frieswêze