Informatie over het woord zorgen (Nederlands → Esperanto: zorgi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzɔrɣə(n)/
Afbrekingzor·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zorg(ik) zorgde
(jij) zorgt(jij) zorgde
(hij) zorgt(hij) zorgde
(wij) zorgen(wij) zorgden
(jullie) zorgen(jullie) zorgden
(gij) zorgt(gij) zorgdet
(zij) zorgen(zij) zorgden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zorge(dat ik) zorgde
(dat jij) zorge(dat jij) zorgde
(dat hij) zorge(dat hij) zorgde
(dat wij) zorgen(dat wij) zorgden
(dat jullie) zorgen(dat jullie) zorgden
(dat gij) zorget(dat gij) zorgdet
(dat zij) zorgen(dat zij) zorgden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zorgzorgt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zorgend, zorgende(hebben) gezorg

Voorbeelden van gebruik

Zorg wel dat de priester het niet ziet, anders verkeren we allebei in moeilijkheden.

Vertalingen

Esperantozorgi