Informatie over het woord druppen (Nederlands → Esperanto: guti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdrɵpə(n)/
Afbrekingdrup·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) drup(ik) drupte
(jij) drupt(jij) drupte
(hij) drupt(hij) drupte
(wij) druppen(wij) drupten
(jullie) druppen(jullie) drupten
(gij) drupt(gij) druptet
(zij) druppen(zij) drupten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) druppe(dat ik) drupte
(dat jij) druppe(dat jij) drupte
(dat hij) druppe(dat hij) drupte
(dat wij) druppen(dat wij) drupten
(dat jullie) druppen(dat jullie) drupten
(dat gij) druppet(dat gij) druptet
(dat zij) druppen(dat zij) drupten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
drupdrupt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
druppend, druppende(hebben) gedrupt

Vertalingen

Esperantoguti