Informatie over het woord betalen (Nederlands → Esperanto: pagi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈtalə(n)/
Afbrekingbe·ta·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) betaal(ik) betaalde
(jij) betaalt(jij) betaalde
(hij) betaalt(hij) betaalde
(wij) betalen(wij) betaalden
(jullie) betalen(jullie) betaalden
(gij) betaalt(gij) betaaldet
(zij) betalen(zij) betaalden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) betale(dat ik) betaalde
(dat jij) betale(dat jij) betaalde
(dat hij) betale(dat hij) betaalde
(dat wij) betalen(dat wij) betaalden
(dat jullie) betalen(dat jullie) betaalden
(dat gij) betalet(dat gij) betaaldet
(dat zij) betalen(dat zij) betaalden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
betaalbetaalt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
betalend, betalende(hebben) betaald

Voorbeelden van gebruik

Heeft u inmiddels betaald?
Ik heb dubbel betaald.
Hij moest dit bezoek met zijn leven betalen.

Vertalingen

Afrikaansbetaal
Duitsbezahlen; zahlen
Engelspay
Esperantopagi