Informatie over het woord mondvoorraad (Nederlands → Esperanto: nutraĵprovizo)

Synoniemen: leeftocht, proviand, victualiën

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈmɔntfoːrat/
Afbrekingmond·voor·raad

Voorbeelden van gebruik

Ik moet naar de stad om mondvoorraad te halen.
De boerin had hem ruim van mondvoorraad voorzien.
Hun eigen mondvoorraad was heel gering.

Vertalingen

Afrikaansproviand; leeftog
Esperantonutraĵprovizo; provianto