Informatie over het woord vinger (Nederlands → Esperanto: fingro)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈvɪŋər/
Afbrekingvin·ger

Voorbeelden van gebruik

Heel behoedzaam trok hij de rugzak naast zich toe tot hij er met zijn vingers bij kon.
Daarop trok hij met bevende vingers een munt uit zijn zak en trad op een van de apparaten toe die daar stonden opgesteld, om het geldstuk in de gleuf te laten glijden.
Zijn compagnon gehoorzaamde met trillende vingers

Vertalingen

Afrikaansvinger
Deensfinger
DuitsFinger
Esperantofingro; manfingro
IJslandsfingur
Jamaicaans Creoolsfingga
Latijndigitus manus
Spaansdedo
Swahilikidole
Welsbys
Westerlauwers Friesfinger