Informatie over het woord vinden (Nederlands → Esperanto: trovi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvɪndə(n)/
Afbrekingvin·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) vind(ik) vond
(jij) vindt(jij) vond
(hij) vindt(hij) vond
(wij) vinden(wij) vonden
(jullie) vinden(jullie) vonden
(gij) vindt(gij) vondt
(zij) vinden(zij) vonden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) vinde(dat ik) vonde
(dat jij) vinde(dat jij) vonde
(dat hij) vinde(dat hij) vonde
(dat wij) vinden(dat wij) vonden
(dat jullie) vinden(dat jullie) vonden
(dat gij) vindet(dat gij) vondet
(dat zij) vinden(dat zij) vonden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vindend, vindende(hebben) gevonden

Voorbeelden van gebruik

Ze vonden dat hij het niet verdiende.
PVV‐leider Wilders vindt dat hij premier had moeten worden.

Vertalingen

Esperantotrovi
Nederduitsvinden