Informatie over het woord afsluiten (Nederlands → Esperanto: ŝloso)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈɑfslœy̯tən)/
Afbrekingaf·slui·ten
Geslachtonzijdig

Voorbeelden van gebruik

Het afsluiten van de zolder was een lelijke tegenvaller, want nu was hij opgesloten in een ruimte zonder venster waar nooit iemand kwam.

Vertalingen

Esperantoŝloso
Portugeesfechamento