Informatie over het woord grappen (Nederlands → Esperanto: ŝerci)

Synoniemen: boerten, gekscheren, schertsen, gekheid maken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣrɑpə(n)/
Afbrekinggrap·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) grap(ik) grapte
(jij) grapt(jij) grapte
(hij) grapt(hij) grapte
(wij) grappen(wij) grapten
(jullie) grappen(jullie) grapten
(gij) grapt(gij) graptet
(zij) grappen(zij) grapten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) grappe(dat ik) grapte
(dat jij) grappe(dat jij) grapte
(dat hij) grappe(dat hij) grapte
(dat wij) grappen(dat wij) grapten
(dat jullie) grappen(dat jullie) grapten
(dat gij) grappet(dat gij) graptet
(dat zij) grappen(dat zij) grapten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
grapgrapt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
grappend, grappende(hebben) gegrapt

Vertalingen

Afrikaansskerts
Catalaansbromejar; fotre’s; riure’s
Deensspøge
Duitsscherzen; Witze machen
Engelsjest; joke
Esperantoŝerci
Faeröersskemta
Finslaskea leikkiä
Fransbadiner
Italiaansscherzare
Latijniocare
Papiamentschansa
Poolsżatrować
Portugeesbrincar; caçoar; gracejar
Roemeensglumi
Saterfriesgnäägelje; maaljoagje; spoasje
Spaansbromear; chancearse
Tsjechischšprýmovat; žertovat
Westerlauwers Friesgekjeie
Zweedsskoja; skämta