Informatie over het woord nors (Nederlands → Esperanto: malafable)

Synoniemen: bars, grimmig, nurks, onvriendelijk

Woordsoortbijwoord
Uitspraak/nɔrs/
Afbrekingnors

Voorbeelden van gebruik

„Ik wou aan het werk”, zei ik nors.
„Ik weet niet”, zei Gurth nors, „of ik de weg naar het huis van mijn meester moet wijzen aan hen die eisen wat anderen graag als gunst zouden vragen.”
„Ja”, zei Gerrit Jan, die lusteloos in een stoel onder de kastanjeboom lag, nors.

Vertalingen

Duitsbrummig; unfreundlich
Engelsbluntly; unkindly; sullenly
Esperantomalafable