Synoniemen: uittypen, uittikken
Woordsoort | werkwoord |
---|---|
Uitspraak | /ˈovərtɪkə(n)/ |
Afbreking | over·tik·ken |
Aantonende wijs | |
---|---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(ik) tik over | (ik) tikte over |
(jij) tikt over | (jij) tikte over |
(hij) tikt over | (hij) tikte over |
(wij) tikken over | (wij) tikten over |
(jullie) tikken over | (jullie) tikten over |
(gij) tikt over | (gij) tiktet over |
(zij) tikken over | (zij) tikten over |
Aanvoegende wijs | |
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
(dat ik) overtikke | (dat ik) overtikte |
(dat jij) overtikke | (dat jij) overtikte |
(dat hij) overtikke | (dat hij) overtikte |
(dat wij) overtikken | (dat wij) overtikten |
(dat jullie) overtikken | (dat jullie) overtikten |
(dat gij) overtikket | (dat gij) overtiktet |
(dat zij) overtikken | (dat zij) overtikten |
Gebiedende wijs | |
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
tik over | tikt over |
Deelwoorden | |
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
overtikkend, overtikkende | (hebben) overgetikt |
Engels | type out |
---|---|
Esperanto | kopitajpi |