Synoniemen: aftappen, draineren, droogleggen, ontwateren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈɑfʋatərə(n)/ |
---|
Afbreking | af·wa·te·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) water af | (ik) waterde af |
(jij) watert af | (jij) waterde af |
(hij) watert af | (hij) waterde af |
(wij) wateren af | (wij) waterden af |
(jullie) wateren af | (jullie) waterden af |
(gij) watert af | (gij) waterdet af |
(zij) wateren af | (zij) waterden af |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) afwatere | (dat ik) afwaterde |
(dat jij) afwatere | (dat jij) afwaterde |
(dat hij) afwatere | (dat hij) afwaterde |
(dat wij) afwateren | (dat wij) afwaterden |
(dat jullie) afwateren | (dat jullie) afwaterden |
(dat gij) afwateret | (dat gij) afwaterdet |
(dat zij) afwateren | (dat zij) afwaterden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
water af | watert af |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
afwaterend, afwaterende | (hebben) afgewaterd |