Informatie over het woord rijven (Nederlands → Esperanto: rasti)

Synoniemen: aanharken, harken, opharken, uitkammen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈrɛi̯və(n)/
Afbrekingrij·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rijf(ik) reef
(jij) rijft(jij) reef
(hij) rijft(hij) reef
(wij) rijven(wij) reven
(jullie) rijven(jullie) reven
(gij) rijft(gij) reeft
(zij) rijven(zij) reven
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) rijve(dat ik) reve
(dat jij) rijve(dat jij) reve
(dat hij) rijve(dat hij) reve
(dat wij) rijven(dat wij) reven
(dat jullie) rijven(dat jullie) reven
(dat gij) rijvet(dat gij) revet
(dat zij) rijven(dat zij) reven
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rijfrijft
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rijvend, rijvende(hebben) gereven

Voorbeelden van gebruik

Hij plant en verplant, rijft en snoeit.

Vertalingen

Duitsharken
Engelsrake
Esperantorasti
Faeröersraka saman
Finsharavoida
Fransrâteler
IJslandsraka
Portugeesjuntar; limpar
Russischгрести
SaterfriesRieuwe; Tooge
Spaansrastrillar
Tsjechischhrabat
Westerlauwers Friesklauje
Zweedskratta; räfsa