Informatie over het woord uitrafelen (Nederlands → Esperanto: disfadeniĝi)

Synoniem: rafelen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) rafel uit(ik) rafelde uit
(jij) rafelt uit(jij) rafelde uit
(hij) rafelt uit(hij) rafelde uit
(wij) rafelen uit(wij) rafelden uit
(jullie) rafelen uit(jullie) rafelden uit
(gij) rafelt uit(gij) rafeldet uit
(zij) rafelen uit(zij) rafelden uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitrafele(dat ik) uitrafelde
(dat jij) uitrafele(dat jij) uitrafelde
(dat hij) uitrafele(dat hij) uitrafelde
(dat wij) uitrafelen(dat wij) uitrafelden
(dat jullie) uitrafelen(dat jullie) uitrafelden
(dat gij) uitrafelet(dat gij) uitrafeldet
(dat zij) uitrafelen(dat zij) uitrafelden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitrafelend, uitrafelende(zijn) uitgerafeld

Vertalingen

Duitsauffasern; aufgehen
Esperantodisfadeniĝi
Portugeesdesfazer em fios