Informatie over het woord wegscheuren (Nederlands → Esperanto: deŝiri)

Synoniemen: afplukken, afrukken, plukken

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) scheur weg(ik) scheurde weg
(jij) scheurt weg(jij) scheurde weg
(hij) scheurt weg(hij) scheurde weg
(wij) scheuren weg(wij) scheurden weg
(jullie) scheuren weg(jullie) scheurden weg
(gij) scheurt weg(gij) scheurdet weg
(zij) scheuren weg(zij) scheurden weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegscheure(dat ik) wegscheurde
(dat jij) wegscheure(dat jij) wegscheurde
(dat hij) wegscheure(dat hij) wegscheurde
(dat wij) wegscheuren(dat wij) wegscheurden
(dat jullie) wegscheuren(dat jullie) wegscheurden
(dat gij) wegscheuret(dat gij) wegscheurdet
(dat zij) wegscheuren(dat zij) wegscheurden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
scheur wegscheurt weg
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegscheurend, wegscheurende(hebben) weggescheurd

Vertalingen

Deensplukke
Duitsabreißen; losreißen; pflücken
Engelspick; pluck; tear off
Esperantodeŝiri
Faeröersskræða leysan
Franscueillir
Italiaansrompere; staccare
Portugeesarrancar; colher; tirar
Saterfriesloosriete; ouplougje; ouriete; plukje
Spaansarrancar; cortar
Westerlauwers Friesôfbrekke; ôfroppe; ôfskuorre