Informatie over het woord doorkrúísen (Nederlands → Esperanto: zigzagi tra)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dorˈkrœy̯sə(n)/
Afbrekingdoor·krui·sen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) doorkruis(ik) doorkruiste
(jij) doorkruist(jij) doorkruiste
(hij) doorkruist(hij) doorkruiste
(wij) doorkruisen(wij) doorkruisten
(jullie) doorkruisen(jullie) doorkruisten
(gij) doorkruist(gij) doorkruistet
(zij) doorkruisen(zij) doorkruisten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) doorkruise(dat ik) doorkruiste
(dat jij) doorkruise(dat jij) doorkruiste
(dat hij) doorkruise(dat hij) doorkruiste
(dat wij) doorkruisen(dat wij) doorkruisten
(dat jullie) doorkruisen(dat jullie) doorkruisten
(dat gij) doorkruiset(dat gij) doorkruistet
(dat zij) doorkruisen(dat zij) doorkruisten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
doorkruisdoorkruist
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorkruisend, doorkruisende(hebben) doorkruist