Synoniemen: hals, handvat, heft, knop, steel, hecht, hengsel
Woordsoort | zelfstandig naamwoord |
---|
Uitspraak | /ɣəˈvɛst/ |
---|
Afbreking | ge·vest |
---|
Geslacht | onzijdig |
---|
Meervoud | gevesten |
---|
Cugel deed een stap achteruit en legde zijn hand op het gevest van zijn zwaard.
„Er staan boze dingen op dit gevest geschreven,” zei hij, „hoewel jouw ogen ze misschien niet kunnen zien.”
Het gevest van het zwaard liet hij in de hoek liggen.