Informatie over het woord Portugees (Nederlands → Esperanto: portugalo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/pɔrtyˈɣes/
AfbrekingPor·tu·gees
Geslachtmanlijk
MeervoudPortugezen

Voorbeelden van gebruik

Er waren verder nog een Nederlander en een Belg en Portugees aan boord.
Wat de menig van de mensen over de verschillende bewoners van de bungalow betreft, werd het spoedig duidelijk dat ze de Portugees verafschuwden, de baardige en gebrilde doctor Allen vreesden en de bleke jonge geleerde in hoge mate onsympathiek vonden.

Vertalingen

AfrikaansPortugees
Deensportugiser
DuitsPortugiese
EngelsPortuguese
Esperantoportugalo
FransPortugais
GrieksΠορτογάλος
Hongaarsportugál
Italiaansportoghese
Papiamentsportugues
PoolsPortugalczyk
Portugeesportuguês
Russischпортугалец
SaterfriesPortugiese
Spaansportugués
SwahiliMreno
TurksPortekizli
Zweedsportugis