Informatie over het woord pieper (Nederlands → Esperanto: pipio)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈpipər/
Afbrekingpie·per

Vertalingen

Catalaanstiteta
Deenspiber
DuitsPieper
Engelspipit
Esperantopipio; antuso
Faeröerstítlingur
Finskirvinen
Franspipit
Hongaarspityer
Noorspiplerke
Poolsświergotek
Portugeespetinha
Russischконёк
Spaansbispita; pipit; pitpit; bisbita
Tsjechischlinduška
Zweedspiplärka